Additieven of E-nummers
Additieven in levensmiddelen (ook vaak E-nummers genaamd) zijn hulpstoffen die bewust aan voedsel worden toegevoegd om bijvoorbeeld het uiterlijk of de houdbaarheid te verbeteren.
Uiteraard mag een additief niet zomaar worden toegevoegd. De belangrijkste regels over het gebruik en toelating van additieven zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1333/2008 inzake levensmiddelenadditieven.
De definitie van een levensmiddelenadditief
In de EU-wetgeving 1333/2008 staat de volgende definitie: „levensmiddelenadditief”: elke stof, met of zonder voedingswaarde, die op zichzelf gewoonlijk niet als voedsel wordt geconsumeerd en gewoonlijk niet als kenmerkend voedselingrediënt wordt gebruikt, en die voor technologische doeleinden bij het vervaardigen, verwerken, bereiden, behandelen, verpakken, vervoeren of opslaan van levensmiddelen bewust aan deze levensmiddelen wordt toegevoegd, met als gevolg of redelijkerwijs te verwachten gevolg dat de stof zelf of bijproducten ervan, direct of indirect, een bestanddeel van die levensmiddelen worden.”
Soorten additieven / E-nummers en hun functionele klassen
In Verordening (EG) nr. 1333/2008 worden de verschillende technologische doelen omschreven als “functionele klassen”. Deze functionele klassen worden gebruikt in de ingrediëntenlijst op het etiket van levensmiddelen:
E100 – E181: Kleurstoffen
E200 – E252: Conserveermiddelen
E260 – E297: Voedingszuren
E300 – E321: Antioxidanten
E322 – E392: Voedingszuren
E400 – E495: Emulgatoren, stabilisatoren, geleermiddelen en verdikkingsmiddelen (behalve E420 – E421: deze behoren namelijk bij de Zoetstoffen)
E500 – E586: Zuurteregelaars, antiklontermiddelen en rijsmiddelen
E620 – E650: Smaakversterkers
E900 – E915: Glansmiddelen en antischuimmiddelen
E920 – E928: Meelverbeteraars
E938 – E949: Verpakkingsgassen
E950 – E969: Zoetstoffen
E990 – 1525: Andere stoffen (o.a. oplosmiddelen voor aroma’s)
Welk additief is toegestaan in een levensmiddel?
Het kan erg ingewikkeld zijn om dit uit te zoeken, maar via de volgende stappen kan worden gecontroleerd of het toegestaan is om een bepaald additief toe te voegen aan het levensmiddel:
Stap 1: Bepaal de levensmiddelencategorie. (in 1333/2008 staat dit in bijlage II, deel D)
Stap 2: Bepaal om welk additief het gaat. (in bijlage II, deel C van 1333/2008 staat dit vermeld)
Stap 3: Bepaal of het additief mag worden toegevoegd in de betreffende levensmiddelen categorie (en eventueel onder welke voorwaarden). (in 1333/2008 staat dit in bijlage II, deel E)
Stap 4: Controleer of er wellicht uitzonderingen of beperkingen zijn. Deze uitzonderingen/beperkingen staan vaak vermeld in de voetnoten, in bijlage II, deel E van 1333/2008.
Strikte regels aan toelating van levensmiddelenadditieven
Additieven worden pas toegelaten wanneer verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat de toepassing ervan geen gezondheidsrisico’s oplevert. Dit wordt beoordeeld door de European Food Safety Authority (EFSA).
Volgens de Warenwet mogen ze alleen worden goedgekeurd:
- Indien er voldoende technische noodzaak is aangetoond.
- Indien het nagestreefde doel niet met andere economisch en technisch bruikbare methoden bereikt kan worden.
- Indien deze bij de voorgestelde hoeveelheden en gebruik geen enkel gevaar voor de gezondheid van de consument.
- Indien het gebruik ervan de consument niet misleidt.
Als een levensmiddelenadditieven in de Europese Unie worden toegelaten, krijgen ze een E-nummer. De “E” staat voor “Europees” en het nummer wat hierdoor wordt gevolgd staat voor de code van de gebruikte stof. Bijvoorbeeld E300 = ascorbinezuur (ook vit. C genaamd).
Zelf doen of uitbesteden?
U kunt natuurlijk proberen alle regels met betrekking op additieven zelf te verzamelen en te verwerken, echter dient er rekening gehouden te worden met diverse uitzonderingen en bepalingen. Besteed daarom dit complexe proces rondom additieven uit aan een professional. Bij VoedingVeilig bent u dan aan het juiste adres. Benieuwd geworden naar de mogelijkheden, vraag dan gratis en vrijblijvend een kennismakingsgesprek aan.